Op een roze (donder)wolk bevallingsverhaal van Nanda, Quin
en RandolfIk zat al meer dan negen
maanden op een roze wolk. Ik had de kleine Quin in eerste instantie als interessante
veranderingen van mijn eigen lichaam gevoeld meteen de eerste maand had ik grotere
borsten en maakte ik me blij over het leven dat in mij aan het groeien was, ook al voelde
ik het nog niet. De eerste mijlpaal kwam na 3 maanden. Voor die tijd had ik me wel blij
gemaakt, maar ook constant een onwerkelijk gevoel gehad ik mocht me nog niet
hechten, want miskramen in de eerste 3 maanden komen immers zo vaak voor, dus was mijn
blijdschap onder voorbehoud. Op 14 Oktober 2002 gingen we voor het eerst naar Beijing
United Family Hospital, waar de Roemeense dokter Toma niet de allerbeste binnenkomer
maakte door te vragen wat het probleem was. Ik had helemaal geen probleem was mijn
antwoord. De eerste echo werd gemaakt en ook al was hij moeilijk herkenbaar, we konden
voor het eerst leven zien in mij. Ik voelde me goed gezond, maar wel moeier, minder
energie dan normaal. Voor het eerst in mijn leven droomde ik regelmatig en het waren
gelukkige dromen.
Rond eind November/begin December dacht ik
verschillende malen het vlindertje Quin in mijn buik te voelen, maar ook dat durfde ik
niet direct toe te geven. Op 10 December midden in de nacht werd Randolf wakker omdat ik
in mijn slaap lag te zingen. We werden beiden wakker en toen Randolf mijn buik voelde,
voelden we alletwee de kleine fladderende vlinder Quin. Dat kon toch geen toeval zijn.
Langzaam groeide ik groter fotos van
mijn buik in Okotober vond ik ineens slank lijken en fotos van mei 2002 kon ik me al
haast niet voorstellen had ik er ooit zo uitgezien? Die groeiende buik voelde zo
als een deel van mij dat ik het nooit als een last ervaren heb. Quin bewoog steeds meer en
speelde hele voetbal wedstrijden in mijn buik. Ik praatte en speelde met hem en hij was
altijd mijn kameraadje op reis, maar ook thuis. Ik had het gevoel me nooit alleen te
hoeven voelen, want ik had een spartelende wezentje in mij, dat bij mij hoorde.
De laatste maand werd ik behoorlijk wat zwaarder.
Mijn uitgerekende datum was op 8/9 mei 2003 en de laatste 2-3 weken begon mijn buik me
toch echt in de weg te zitten. Ik voelde me nog steeds goed, maar Quin moest eruit. Op 30
april zegt gyneacologe Gai (we waren inmiddels van ziekenhuis veranderd) dat het
soon kan komen dat kan binnen een paar dagem zijn, maar het kan ook wel
na de uitgerekende datum komen. Vanaf dat tijdstip duurt het wachten lang. Quin is groot,
hij drukt naar beneden en ook al heb ik al die 9 maanden veel plezier met hem gehad, zijn
huis daarbinnen wordt nu toch echt te klein. Ik word soms een beetje boos op hem, omdat ik
vind dat hij dat ook maar moet begrijpen en me moet helpen om hem geboren te laten worden.
Ondertussen lijken mjn spieren van binnen aan hun warming-up te zijn begonnen en heb ik
elke nacht last van krampen, maar niets dat echt doorzet.
Als we een week later, op 7 mei 2003 weer naar het
ziekenhuis gaan blijkt toch dat het hoofdje nog niet helemaal ingedaald is dokter
Gai denkt dat de navelstreng misschien om zijn nekje zit. Randolf maakt zich er zorgen
over, maar ik zelf denk ik dat het geen kwaad kan zolang de navelstreng er maar niet te
strak omheen zit. Ik kan me echter voorstellen dat een zo actief wezentje als Quin zich
misschien wel helemaal in de knoop heeft gewerkt. Om dit te controleren moet ik 20 minuten
op de verloskundige afdeling aan een monitor, waarbij het hartje van Quin in de gaten
gehouden wordt. Als hij veel plotselinge vertragingen vertoont, is dat teken van stress en
is er iets niet goed. De kleine Quin vertoont wel wat vertragingen, maar het blijkt nog
geen reden tot bezorgdheid. Toch breng ik de week daarop door in spannende hoop dat ons
kindje er spoedig uit komt en maak ik me zorgen om zijn toestand.
14 mei weer terug naar het ziekenhuis. Quin toont
nog steeds geen tekenen om naar buiten te komen. Dokter Gai doet een inwendig onderzoek
naar het geboortekanaal. Meteen daarna begin ik te bloeden. De dokter zelf schrok ervan en
dat maakte me nog bezorgder. Ze zei dat ze een heel eenvoudig onderzoek had gedaan, zonder
te forceren. Er wordt een laatste echo gemaakt om het vruchtwater en de navelstreng (die
inderdaad om het nekje zat) te controleren. Dokter Gai wil me bijna in het ziekenhuis
houden ter observatie, maar omdat het bloeden al minder wordt en ik er helemaal nog niet
op voorbereid ben in het ziekenhuis te blijven, maken we een afspraak voor maandagochtend
en ga ik met een bezorgd hart naar huis. De dagen daarop verlies ik nagenoeg geen nieuw
bloed meer, maar dat maken mijn zorgen er niet minder om. Elke dag hoop ik dat Quin er
alsnog zelf besluit uit te komen. Ik voel ook krampen, maar niets dat echt doorzet.
Maandag ochtend 19 mei om 8 uur zitten Randolf en
ik in de taxi. Ik ben al een beetje opgelucht, want binnen afzienbare tijd zal Quin dan
toch geboren worden. Tien minuten voordat we er zijn belt dokter Gai naar Randolfs
mobiele telefoon om te vragen waar we blijven. We moeten echt vandaag komen verzekert ze
ons nog eens.
Aangekomen in het ziekenhuis moet ik eerst een
bloedtest ondergaan en er wordt een rontgenfoto van mijn longen gemaakt. Dit zijn
maatregelen die vanwege SARS genomen zijn voor de toelating van patienten. Quin, hier in
China, hadden we wat dat betreft geen slechtere tijd kunnen plannen. Randolf hoeft
overigens niet onderzocht te worden en dat is op zich wel vreemd, want hij gaat toch mee.
Als we dan eindelijk alles hebben geregeld en ook
de deposit hebben betaald, worden we toegelaten tot de Special Care Unit
de afdeling voor buitenlanders, hoewel er ook Chinezen gebruik van maken. In een
kamer die lijkt op een hotelkamer word ik aan een infuus met het weeen-opwekkend hormoon
Oxytine gelegd en ook weer aan een hart- en weeen-monitor. Ik kan het hartje van Quin
horen en in de gaten houden en ook mijn eigen weeen worden gemonitord als ik
krampen voel, gaan de cijfers inderdaad omhoog. Een vrouwelijke dokter komt om de 10
minuten even kijken, maar het eerste uur gebeurd er nog niet veel. Ze verandert af en toe
de dosis, maar het tweede uur lijkt het juist weer te hard te gaan ik voel dezelfde
soort krampen, die ik al voelde, niets pijnlijks. Ondertussen wordt het in de kamer steeds
warmer een andere SARS-maatregel is het stopzetten van de airconditioning. Een
zuster zegt dat we wel een raam kunnen opendoen, maar buiten is het ook warm. Bovendien
komt er zo veel lawaai vanuit de stad de kamer binnenwaaien dat ik me gedurende de wat
heftigere krampen niet kan concentreren. Ik noem het nog steeds geen weeen, want echt
pijnlijk is het niet. Ik besluit een van de katoenen ziekenhuis-pjamas aan te doen,
want dat is misschien nog wel het koelst. Het blijft warm en ik begin te denken dat het
onmogelijk is om in die hitte een kind te baren. Ik had nog wel warme sokken in mijn tas
gedaan, omdat in mijn boek stond dat een koude vrouw slecht bevalt! Alleen een warme,
oververhitte vrouw bevalt ook slecht.
De dag gaat zonder grote gebeurtenissen voorbij
we proberen het morgen nog een keer. s Nachts blijft het warm het raam
open biedt nu wel wat soelaas en dinsdagochtend ben ik vast van plan vandaag onze Quin te
baren. Dokter Gai adviseert echter om eerst echo te maken om de toestand van het
vruchtwater te controleren. Er blijkt erg weinig vruchtwater te zijn en we staan voor een
beslissing; een keizersnee, toch nog een keer met inleiden met Ocytine of de derde
mogelijkheid; de vliezen breken. We besluiten voor de derde mogelijkheid en ik word op een
brancard naar de verloskamer gebracht. Dit is de kamer die we al eerder hebben gezien toen
we de faciliteiten in het ziekenhuis gingen bekijken een kamer die mij niet echt
vrolijk stemde.
Randolf krijgt dit keer ook een jas, mondkapje en
hoofdkapje op. Er is veel personeel, maar allemaal vrouwen, wat wel prettig is. Randolf
staat te kijken, maar ik wil dat hij bij mijn hoofdeinde komt staan want het doet
behoorlijk zeer. Het lijkt alsof het niet goed lukt de vliezen te breken. Er is geen
vruchtwater en in plaats daarvan haalt de dokter er een paar haren van Quin uit. Ik maak
me zorgen. Dokter Gai stelt voor om toch over te gaan op een keizersnee en zegt dat
Chinese vrouwen dat op dit moment allemaal zouden doen. Het lijkt haar in ieder geval de
beste oplossing. Nog even vraag ik me af wat er gebeurd zou zijn als ik in een Westers of
zelfs Nederlands ziekenhuis geweest zou zijn, maar ik maak me zorgen en wil nu echt dat
Quin naar buiten komt. De afspraak wordt voor 2 uur s middags gemaakt.
De paar uur tot 2 uur kruipen voorbij. Ik heb
inmiddels behoorlijk veel pijn en verlies ook bloed. Ik kan niet wachten en zie de
secondenwijzer langzaam de uren voorbij tikken. Om 1 uur brengen ze een katheder in
pijn, pijn, pijn. Ik wil nu onder het mes, ervan af, opgelucht zijn. Om 2 uur word ik dan
eindelijk op een brancard bedekt met groene operatie-doeken naar de operatie-kamer
gebracht. Randolf helpt mee de brancard te rijden, maar wordt op een gegeven moment
gemaand niet verder te gaan. "Maar dat vind ik niet leuk" zegt hij nog, maar ik
ben bang dat dit niet het moment is om in discussie te gaan. Als we dat hadden gewild,
hadden we het eerder aan moeten geven. Het is nu te laat.
Ik word een lange gang doorgereden, een grote
kamer met grote lampen aan het plafond binnen. Hier is ook veel personeel, gekleed in
groene operatie-kleding. Dokter Gai komt binnen en ik leg haar uit dat Randolf niet wist
dat hij niet meemocht en dat hij nu eigenlijk niet weet waar hij moet wachten. Gelukkig
biedt ze aan even naar hem toe te gaan om het uit te leggen. Ik word op een smal bed
gelegd. Voor de rugge-prik moet ik op mijn zij in een foetus-houding liggen. Het doet
behoorlijk zeer, want ik voel van alles in mijn buik nu. Ik word gemaand stil te liggen,
want anders prikken ze mis. Pijn, pijn, pijn ik verlang zo naar die ruggeprik. Een
anethesist met een bril op brengt hem aan en ik voel me wegglijden. Alsof ik wegdrijf op
een enorme zee heerlijk. Ik kan me haast niet voorstellen dat ik ooit heb gedacht
het zonder pijnstiller te kunnen doen, want dit is echt fantastisch. Ik ben zo ontspannen,
net alsof ik in een roes ben. Omndat ik weleens gelezen heb over ruggeprikken die niet
werkten, maak ik me nog even zorgen dat ik als ze eenmaal gaan snijden echt geen pijn zal
voelen, maar dokter Gai verzekert me dat ze dat wel zullen controleren. De dokter met de
bril prikt me in mijn arm en zegt: Dat doet pijn, he? Ja, dat doet pijn. Dan
doet hij hetzelfde in mijn been en zegt: En dat doet geen pijn? Ik voel wel
iets, maar nee, het doet geen pijn. Hij prikt nog een paar keer: Geen pijn,
he?.
Van mij mogen ze nu wel beginnen. Schuin achter me
staat een enorm apparaat, waarmee mijn bloeddruk regelmatig gemeten word. Als ik helemaal
achterover kijk, zie ik een klok rond half 3 nu. Ik vraag me af of ze mijn gezicht
wel van de rest van mijn lichaam zullen afschermen als ze dat niet doen, dan doe ik
toch echt mijn ogen dicht. Gelukkig wordt er een doek over de stang boven mijn hoofd
gehangen en kan ik dus inderdaad niets zien. Ze beginnen met snijden. In a few
minutes you can see your baby, zegt de dokter met de bril. Ik ben emotioneel
tranen springen in mijn ogen, want ik heb me niet kunnen voorstellen dit moment te mogen
beleven. Het duurt mij nog een eeuwigheid. Ik vind het nog een heel geworstel en heb pijn
boven mijn buik kom, nou, Quin, kom er nu uit. Dan hoor ik huilen pfff, hij
is er. De dokter met de bril wijst mij naar de tafel waar Quin schoongemaakt wordt. Ik heb
geen bril op, dus kan weinig zien, maar wel zie ik zn handje omhoog gaan alsof hij
naar me wil zwaaien. De tranen schieten in mijn ogen. Wat een opluchting. Alleen helaas
ben ik er nog niet. De placenta moet er nog uit en dan de hechtingen nog. Dat vind ik toch
wel pijnlijk, maar tijdens het laatste eindje hechting, krijg ik morfine door mijn
ruggeprik en ik voel me weer ontspannen. Nu wil ik zo snel mogelijk naar Randolf en Quin.
Ik verwacht Quin al op onze kamer, maar als ik daar op de brancard aankom, blijkt dat
alleen Randolf er is. Randolf helpt de dokters mij van de brancard op het bed te hijsen.
Hij zegt dat ik er goed uitzie en zo voel ik me ook vooral opgelucht en blij. Maar
waar is Quin? Na een telefoontje blijkt hij onderweg te zijn. In een klein bedje komt hij
aangereden. Hij blijkt helemaal ingebakerd te zijn en dat vind ik wel jammer. Ze leggen
hem ingepakt en wel op mijn borst en ik kan alleen maar kijken is dit mijn
mannetje? Mijn Quin? Het is toch een klein wondertje. Als we even alleen zijn pakken we
onze kleine Quin snel uit, maar dat wordt door de dokters en zusters niet echt
gewaardeerd. Als reden voor het inbakeren geven zij dat hij anders met zijn nageltjes zijn
gezichtje open krabt.
Ik krijg een infuus met glucose als voeding en dan
zijn we eindelijk alleen. Ik wil het bed overeind zetten. Randolf helpt me, maar dan
ontdekken we dat dat geen slim idee is ik moet immers rustig blijven liggen. We
beginnen vrienden SMS-jes te sturen en dan bellen we mijn ouders. Dokter Gai komt binnen
en zegt dat ik niet te veel moet praten. Dat had ze al eerder gezegd, maar ik was het
eigenlijk in alle opwinding vergeten. Praten kan lucht in de darmen veroorzaken en daar
kan ik dan de volgende dagen last van krijgen. Ze zegt nog dat ik morgen rond het
middag-uur moet gaan staan en zelfs wat lopen, iets wat ik me op dit moment helemaal niet
kan voorstellen.
Omdat ik niets kan doen, blijft Randolf slapen en
doet werkelijk alles hij legt Quin naast mij neer, waar hij het merendeel van de
nacht blijft liggen. Zelf doe ik haast geen oog dicht ik ben te opgewonden, word
wakker van elke beweging die Quin maakt en als hij niet beweegt raak ik hem aan om me
ervan te vergewissen dat hij echt is. Als s ochtends om een uur of acht dokter Gai
binnenkomt, ben ik doodop.
Woensdag verloopt in hitte. Ik zou rond het
middaguur moeten gaan staan, maar ik zie het nog niet zitten. Randolf gaat een paar
uurtjes weg om e-mails uit te sturen en luiers te halen. We hadden gedacht dat het
ziekenhuis wel alles voor de baby zou verzorgen, maar dat blijkt niet het geval en nu moet
die kleine Quin het dus met een maandverbandje van mij doen. Ik maak me zorgen om de
borstvoeding, want Quin zuigt nog steeds niet. Ik stuur een SMS-berichtje naar Randolf om
te vragen of hij de borstkolf mee wil nemen. Als Quin niet zelf zuigt, kunnen we mijn
borsten daarmee vast wel stimuleren. Ik bedenk hoe natuurlijk borstvoeding eigenlijk zou
moeten zijn en hoe ver we er in de huidige maatschappij van af staan. Als ik ergens in een
primitieve stam zou leven dan zou ik er vast geen moeite mee hebben, maar dan was Quin
misschien ook niet zo gezond geboren.
Randolf komt al aardig snel terug en zegt dat hij
de baby miste. Ik voel me vies en plakkerig. Randolf helpt me met mijn rug en armen wassen
en dat lucht enorm op. Ook helpt hij mij om naast mijn bed te gaan staan oh, wat
gaat dat moeilijk ik kan me bijna niet voorstellen dat ik ooit weer normaal zal
lopen. We proberen het gezellig te maken met kaarsen en een potje Scrabble. De zuster komt
met de thermometer en dan blijkt Quin verhoging te hebben. Hij wordt snel weggehaald en
water gevoerd. Zelf ben ik daar niet zo voor, want ik heb altijd begrepen dat kleine
babietjes alleen melk nodig hebben. Hij zal inderdaad toch wel erge dorst hebben. De
bloedhete kamer is de oorzaak, naar mijn mening.
Woensdagnacht kan ik in ieder geval weer het bed
overeind zetten om zo zelf Quin op te pakken en te blijven proberen hem aan te leggen. Hij
begint nu echt te zuigen. Eerder die avond hebben we wat melk afgekolfd en hem in een
spuitje gegeven. Ik maak me nog steeds zorgen, maar Randolf is er vast van overtuigd dat
het zal gaan lukken en zegt dat ik te ongeduldig ben. Deze nacht slaap ik beter ik
voel me lekker schoon en fris en dat helpt. s Avonds onweert het bovendien en met
het raam open, frist dat lekker op.
Donderdagochtend is Randolf laat, maar nadat mijn
katheder er uit is gehaald, loop ik zelf met veel moeite rondjes om mijn bed heen. Ik geef
Quin nu ook zelf water met het spuitje, want ik ben bang dat als hij verhoging blijft
houden, we morgen niet naar huis kunnen en dat is iets waar ik haast niet op kan wachten.
Nog een nacht in deze bloedhete kamer. Ik weet nog niet hoe ik het thuis allemaal op ga
lossen, want ik voel me nog steeds brak, maar ons koele huis zal in ieder geval een
verademing zijn.
Donderdagmiddag begint de lucht in mijn darmen op
te spelen heb ik dan toch teveel gepraat? Het doet zeer, maar is nog best uit te
houden. Ik slaap donderdag nacht weer slechter, maar de volgende ochtend hoor ik inderdaad
dat ik naar huis mag. Sigi komt ons om een uur of 2 ophalen. Ze staat buiten klaar met een
enorme fles champagne (volgens haar goed voor de melkproductie) en een bos bloemen. De
tranen schieten in mijn ogen als ik haar zie. Naar huis we gaan naar huis!!!
Koelte, vrijheid, niet elke keer van die zusters en doktoren.
Thuisgekomen is het huis best een rotzooi.
Sorry zegt Randolf, maar hij heeft wel de slingers opgehangen. We leggen Quin
in zijn eigen bedje en ik ga ook een dutje doen. Als s middags de Aiyi komt laten we
haar melkpoeder voor pasgeborenen opschrijven en gaat Randolf boodschappen
doen. Quin moet tenslotte toch iets eten/drinken en de melk wil nog steeds niet echt op
gang komen. Ik maak me zorgen, probeer het telkens weer, maar word er echt een beetje
moedeloos van. Je ziet altijd zon roze wolk op de plaatjes moeders die hun
kind in alle rust aan de borst houden, maar onze Quin huilt, kan zijn draai niet vinden.
Hij spartelt, ik krijg het warm, Quin krijgt het warm. Gaat dit ooit gewoon lukken? Vraag
ik me af. Ik ben helemaal gek van onze kleine Quin, zit op een roze wolk, vooral als ik
naar hem kijk terwijl hij ligt te slapen, maar die roze wolk is soms een roze donderwolk
als ik me zorgen maak en me af vraag hoe het ooit allemaal gaat lukken.
Vrijdagavond geven we Quin dus maar een paar
spuitjes met poedermelk. Ik merk dat mijn borsten voller worden. Quin en ik zullen het
samen leren. Vrijdagnacht drinkt hij een beetje en de dagen erna gaan steeds beter. Nu
maak ik me echter weer zorgen over of hij wel genoeg binnenkrijgt ik zie namelijk
geen melk en voelen doe ik het ook niet. Na een telefoongesprek met Tamora, die een week
eerder is bevallen, blijken al die zorgen zo normaal te zijn. Ik besluit praktisch te zijn
in plaats van in de stress te raken door (onnodige) zorgen en al mijn vragen op te
schrijven om dan mijn moeder per telefoon om advies te vragen. Dat helpt en ook al komen
de zorgen nog weleens in alle hevigheid terug, ik ben meer ontspannen en kan daardoor
vanzelf beter voor Quin zorgen. We hebben een hoop te leren maar we doen het in ieder
geval met zn drieën.
|